Documentatie

Er komen steeds meer systemen. Bedrijven en consumenten gebruiken steeds meer applicaties.
Met deze groei komen ook nieuwe problemen. Er is meestal een bepaalde overlap in het gebruik.
Een bedrijf heeft meestal klanten. De gegevens van deze klanten zijn veelal nodig bij meerdere applicaties.
Vanuit de invalshoek van i-Reserve kunnen we dit eenvoudig toelichten met een voorbeeld.

Een bedrijf heeft een klanten systeem (CRM) en werkt met online reserveren.
Daarbij worden de reserveringen betaald via een betaalprovider, worden de facturen doorgezet naar een cloud applicatie voor de financiele administratie en willen de medewerkers van het bedrijf hun persoonlijke agenda bijhouden in een agenda in de cloud.
Al in dit voorbeeld tellen we 5 systemen/applicaties (CRM, reserveersysteem, betaalprovider, financiele administratie en agenda).

Gegevens over en weer dus.
Traditioneel wordt er ontwikkeld aan koppelingen tussen verschillende systemen. Koppelingen maken is echter een tijdrovend en daarmee duur proces.
Dat moet eenvoudiger en kan ook via integratieplatforms. Een integratieplatform is in feite een dienst op zich.
Het is de lijm tussen de applicaties. Het zorgt voor gegevens uitwisseling op een generieke manier.
Inkomende en uitgaande koppelingen worden slechts éénmaal gemaakt en het platform verzorgt deze weer met andere applicaties.
Waar in een traditioneel ontwikkeltraject met meerdere applicaties het traject moest worden doorlopen, kan nu worden volstaan met één keer een koppeling naar het platform.

Triggers

Een veelgebruikte term is een trigger. Er gebeurt iets in de applicatie. Een klant registreert of wijzigt zijn/haar adres. Dat is een trigger.
Een trigger zorgt er voor dat er iets met deze gegevens gebeurt en stuurt een seintje naar het integratieplatform.
Deze kan vervolgens daar iets mee doen. Veelal een actie uitvoeren.

Acties

Een actie is het omgekeerde van een trigger. Er wordt een actie aangevraagd vanuit het platform.
Het platform roept bijvoorbeeld de actie aan "Aanmaken klant". En geeft daarbij de naam en email adres van deze klant mee.
Het platform krijgt dan een klantnummer of klant ID terug.

Mapping - velden

Tussen de triggers en acties zit een verschil in velden. En dit is het gebied waar het integratieplatform een sterke rol speelt.
Velden moeten namelijk gekoppeld worden aan andere velden. Dit gebeurt meestal door een mapping (koppeling) van het ene veld naar het andere veld.
Voorbeeld: een reservering wordt omgezet naar een agenda item. In de agenda is er alleen een mogelijkheid om een titel en omschrijving weer te geven. De ene gebruiker heeft de titel het liefste gevuld met de beschrijving van het product van de reservering. De andere gebruiker ziet het lieft de naam van de contactpersoon.

Koppelen - bouwblokken

Het is uiteindelijk een gebruiker van het integratieplatform die zorgt voor de koppeling tussen twee systemen.
Zowel het bron systeem als het doel systeem "weten" niet veel van de koppeling. Zij leveren enkel de bouwblokken triggers en acties.
In de tussenlaag - dus in het platform - worden gegevens aan elkaar geknoopt, eventueel aangepast en doorgestuurd.
In de simpelste vorm bestaat een koppeling uit een trigger en een actie. Maar complexere stappen als filters, datamanipulatie en logica in de koppeling is mogelijk.