Settings
Om een export bestand naar een specifiek boekhoudsysteem te kunnen aanmaken, moet deze als eerste geactiveerd worden/opgezet worden via de configuratie.
Ga hiervoor naar de instellingen van de modules. Configuratie -> Modules -> Exporttypes. De stappen zijn vervolgens:
- Opzetten nieuw type
- Activeren
- Invoeren toegestane context
- Invoeren parameters
- Invoeren mapping
Opzetten nieuw type
Kies in het configuratie scherm 'Exporttypes' in het tabblad 'Modules'. Om een nieuw exporttype op te zetten moet gekozen worden voor '+Toevoegen nieuw export type'
Nu kan bij 'Selecteren' gekozen worden voor het gewenste export type. Na het kiezen van een type bestand zal er een melding verschijnen die het opslaan bevestigd.
Activeren
Controleer vervolgens of het type direct actief mag zijn en zet deze op ja indien dat gewenst is.
Invoeren toegestane context
Volgende stap is het instellen van de toegestane context-en. In de meeste gevallen zal het de bedoeling zijn om hier te kiezen voor customer (klanten/debiteuren) en invoice (facturen).
Invoeren parameters
Ieder export type kan één of meerdere parameters hebben. Check de handleiding voor de specifieke types, aangezien elk type andere parameters kan bevatten.
Invoeren mapping
Ieder export type kan één of meerdere mappings hebben. Een mapping zorgt ervoor dat een bepaalde waarde in i-Reserve wordt omgezet naar een andere waarde. Dit is veelal nodig omdat systeemcodes per systeem kunnen verschillen. Op deze manier is een BTW code in i-Reserve (bijvoorbeeld code 2) om te zetten naar een code in het boekhoudsysteem (bijvoorbeeld code 9). Check de handleiding voor de specifieke types, aangezien elk type andere mapping kan bevatten.